Het Reeuwijkse plassengebied
Voor de een betekent de Reeuwijkse plassen recreatie: zwemmen, zeilen, surfen of wandelen. Voor anderen is het hun woon- of werkgebied. Maar voor iedereen betekent dit plassengebied een pracht aan natuur. Met een rijke flora en fauna, waar alle Reeuwijkers bijzonder trots op zijn.
De Reeuwijkse plassen
• ‘s-Gravenbroek
• Elfhoeven
• Klein Elfhoeven
• Vrijhoef
• Kalverbroek
• Nieuwenbroek
• Gravekoop
• Groot Vogelenzang
• Klein Vogelenzang
• Ravensberg
• Sloene
• Roggebroek
• Broekvelden/Vettenbroek
De Reeuwijkse plassen zijn in totaal dertien plassen tussen Bodegraven en Gouda, ten oosten van Reeuwijk. Ze zijn van elkaar gescheiden door smalle weggetjes. De plassen hebben allemaal een rechthoekige vorm, waarin de vroegere verkaveling van de veengronden uit de tijd van de ‘Grote Ontginning’ nog valt te herkennen. De totale oppervlakte is circa 735 hectare.

Ontstaan van de plassen
Het gebied rondom Reeuwijk bestond tot de elfde eeuw vrijwel geheel uit moeras en bos. Pas in de loop van de twaalfde eeuw raakte de omgeving bewoond, toen boeren uit Holland en Utrecht begonnen met de ontginning. In eerste instantie gebruikte men het land met name voor de akkerbouw, maar de veenbodem zakte door inklinking in. Hierdoor werd het land te nat voor akkerbouw en ging men over op veeteelt.
De boeren die zich in het gebied gevestigd hadden, vormden kleine woonkernen, de zogenaamde “ambachten”, bij een kerk, brug en langs de polderwegen. Zo ontstonden de ambachten Middelburg, Reeuwijk (Dorp en Brug), Sluipwijk, Stein, Bodegraven, Waarder, Lange Ruige Weide, Hekendorp en Papekop. In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen “gemeenten” in de plaats van de ambachten. In 1873 werden Reeuwijk, Middelburg, Sluipwijk en Stein samengevoegd tot de gemeente Reeuwijk. In 1989 werd de gemeente Driebruggen deels bij Reeuwijk (Waarder en Lange Ruige Weide) gevoegd en deels bij Oudewater (Hekendorp en Papekop). Per 1 januari 2011 fuseerden de gemeenten Reeuwijk en Bodegraven tot de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Hieronder vallen de kernen Reeuwijk-Brug, Reeuwijk-Dorp, Sluipwijk, Bodegraven, Driebruggen, Waarder en Nieuwerbrug.
Van turfwinning tot recreatie
Op Broekvelden/Vettenbroek na zijn de plassen in de 18e en 19e eeuw ontstaan door turfwinning. Elfhoeven, ’s-Gravenbroek en Ravensberg werden het eerst verveend. Daarna volgden Gravekoop, Vrijhoef, Kalverbroek en Roggebroek. De afgegraven grond werd gedroogd en zo ontstond de brandstof turf, die vooral werd gebruikt in de pottenbakkerijen en de bierbrouwerijen van het nabijgelegen Gouda.
De turven werden verscheept via de Kerfwetering (ook wel Karrewetering genoemd), de Slangewetering en de Achterwetering. Langs deze weteringen stonden op vele plaatsen de turfschuren waarin de turf tot moment van transport werd opgeslagen. Vervolgens voer men via de Breevaart naar Gouda en via de Karnemelksloot en de Turfsingel naar de Turfmarkt, waar de turven werden afgeleverd en verhandeld.
Na 1900 liep de vervening sterk terug. De meest geschikte polderblokken waren leeggebaggerd. Bovendien daalde de vraag naar turf door de opkomst van steenkool en petroleum. In de jaren dertig van de vorige eeuw stopten de laatste verveners met hun bedrijf. Het winnen van turf voor eigen gebruik ging nog door tot 1950. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog is in Sluipwijk nog heel wat turf verstookt.
In 1856 werd voor het eerst een droogmakingsplan voor de Reeuwijkse plassen gemaakt. Begonnen werd met de verveningen bij Reeuwijk-Dorp. De Middelburgseplas, Tempelplas en Wonne werden in 1870 en 1878 drooggelegd. In 1890 volgde Broekvelden/Vettenbroek in het plassengebied rond Sluipwijk. Maar deze droogmakerijen leverden geen vruchtbare bodem op, omdat geen zeeklei bloot viel, maar veen. Dit heeft kwel (opborrelend water) tot gevolg. Sterke kwel veroorzaakt permanente wateroverlast en het bemalen vraagt zulke hoge polderlasten, dat een rendabele bedrijfsvoering moeilijk wordt. Deze feiten speelden een belangrijke rol in de discussie over de economische haalbaarheid van de droogmakingsplannen voor de overige plassen rond Sluipwijk.
In 1923 verzocht de gemeente Reeuwijk de provincie om medewerking bij het opstellen van een droogmakingsplan voor het hele Reeuwijkse plassengebied. Het onderlopen van de polder Broekvelden/Vettenbroek als gevolg van een doorbraak van de Lecksdijk in de oudejaarsnacht van 1925 vormde een krachtige stimulans de plannen daadwerkelijk door te zetten.
Dijkdoorbraak Broekvelden/Vettenbroek
Herstel van de doorbraak aan de Lecksdijk
Tegenstanders van de droogmaking verenigden zich in het “Comité tot behoud van de Reeuwijksche en Sluipwijksche Plassen”. De voor- en tegenstanders stonden fel tegenover elkaar. Het werd in de loop van de jaren echter steeds duidelijker, dat de financiële en agrarisch-economische basis voor drooglegging niet sterk was. Uiteindelijk besloot Gedeputeerde Staten op 20 juni 1930 het verzoek van de gemeente Reeuwijk af te wijzen.
Broekvelden/Vettenbroek was oorspronkelijk een verveningsplas, die eind 19e eeuw werd drooggelegd. De bodem van deze polder was echter van zeer slechte kwaliteit. Daarom werd in de jaren zeventig van de 20e eeuw besloten de polder voor zandwinning voor de aanleg van de A12 en de wijk Bloemendaal in Gouda te gebruiken. Broekvelden/Vettenbroek werd een zandwinningsput en kwam opnieuw onder water te staan. Deze plas wordt ook wel aangeduid als de ‘Nieuwe plas’ of ‘Surfplas’ en is door de zandwinning verreweg de diepste plas in Reeuwijk (tot wel ca 40 meter!).


Meer weten over de geschiedenis van Reeuwijk?
Het Streekmuseum Reeuwijk is gevestigd in een voormalige boerderij. Het gebouw, dat dateert uit 1907, is nog vrijwel volledig intact. Het doel van het museum is erfgoed te bewaren en de kennis te delen. Hier vindt u allemaal informatie over de geschiedenis van Reeuwijk, maar ook over de huidige ontwikkelingen en activiteiten in de buurt. Er vinden regelmatig exposities plaats. Voor meer informatie, kijk op de website van het streekmuseum.
Varen op de Reeuwijkse plassen
Op de Reeuwijkse Plassen geldt een vaarverbod voor alle vaartuigen (uitgezonderd surfplanken). Het gaat om alle dertien plassen, de verbindingen ertussen, enkele sloten, tochten en weteringen. Er mag op bepaalde delen gevaren worden met een geldige vaarontheffing. Voor meer informatie verwijzen wij u door naar de website van Stichting VEEN. Deze stichting is onder andere verantwoordelijk voor de uitgifte van vaarontheffingen.
Kijk op de website van Stichting VEEN voor meer informatie
Waterbeheer Reeuwijkse plassen
De waterkwaliteit en ecologie in de plassen is de afgelopen eeuw erg verslechterd. Het water is troebel geworden en daardoor zijn er nog maar weinig waterplanten. Hierdoor is ook de visstand niet in evenwicht. En in de zomer zijn er vaak blauwalgen, waardoor er regelmatig niet gezwommen kan worden.
Rijnland voert diverse projecten uit, die ook de komende jaren gezamenlijk zullen bijdragen aan het herstel van de waterkwaliteit en ecologie. Deze projecten zijn tot stand gekomen door nauw samen te werken met andere overheden en met de mensen die rond de plassen wonen, werken en recreëren.
Kijk op de website van Hoogheemraadschap van Rijnland
Of Download de brochure van ‘werk in uitvoering’ van Rijnland